Chilismient.

 

 

 

 

Verspreiding: Zuid-Amerika.

Lengte: 43 – 54 cm.

Gewicht woerd: 940 gr.

Gewicht Vrouwtje: 830 gr.

Geslachtsrijp: éénjarige leeftijd (broeden vaak na het tweede jaar).

Legsel: 7 – 10 roomkleurige tot beige eieren.

Broedduur: 24 – 28 dagen.

Legperiode: van april tot en met juni.

Ringen: 10 mm

 

 

Leuk om weten:

 

Chilismienten zijn tamme, levendige, bemoeizuchtige, winterharde zwem- of grondeleenden. In tegenstelling tot Europese en Amerikaanse smienten behouden chilismienten tijdens en na de rui, dus tijdens de zomermaanden, hun kleuren. In die periode vallen ze extra op tussen de vele overige eendensoorten die dan hun mooie kleuren verliezen en een veel somberder verenkleed dragen. Je kan ze zowel in een aparte als in een gemengde groepsvijver huisvesten. Chilismienten zijn niet wintergevoelig als ze bij sneeuw en vriesweer op sneeuwvrije grond en uit de wind kunnen liggen. Wintergroene struiken of een afdakje van ongeveer 50 cm hoog volstaan. Het zijn trouwens sterke vogels die bij een goede verzorging zelden ziek worden. Het zijn echte grazers, als er in hun perk weinig of geen gras voorhanden is, dan kan je ze jong, kort gesneden gras en ook sla, witloof, andijvie en spinazie geven.

 

Het zijn holen- en grondbroeders. Zoals de meeste soorten watervogels verblijven paartjes chilismienten hun leven lang samen. Sterft er één van beide, dan zal de andere bijna altijd een nieuwe partner aanvaarden. Chilismienten steeds paarsgewijs houden, nooit in trio. Ze sluiten een hecht, monogaam huwelijk. Ze nestelen vaak op behoorlijk afstand van de vijverrand, o.a. in een nestkast op de grond dat van een groot nestgat voorzien is, onder een afdakje, in een grondkuiltje tussen planten, in een neergelegde kruik of melkkruik. Sommige vrouwtjes willen ook wel nestelen in een nestkast met laddertje. Doorgaans legt een chilivrouwtje tweemaal per jaar. Het eerste legsel bevat gemiddeld 10 – 12 eieren, het tweede legsel 7 – 8 eieren. Chilismientenkuikens groeien snel. Bij natuurkweek zijn er wel vaker verliezen dan bij kunstmatige opkweek, vooral als het de eerste dagen koud is. Natuurkweek lukt het best als je moeder en kuikens apart kan zetten. Sommige watervogelsoorten durven namelijk storen en dat is voor pasgeboren kuikens niet goed. Verder moet je zorgen dat de kuikens vooral de eerste dagen het voer gemakkelijk kunnen vinden. Je kan bijvoorbeeld een beetje startmeel op de vijverrand strooien en daar ook een ondiepe schotel neerzetten die je met water en floating gevuld hebt. Het kunstmatig grootbrengen van chilismienten is zeer eenvoudig. Ze zijn namelijk niet schuw en bovendien kan je ze gemakkelijk aan het eten te krijgen. We zetten de kuikens onder een warmtelamp in een opkweekbak met een draadbodem. Onder de lamp ligt een doek waarop ze kunnen liggen. De temperatuur onder de lamp moet 37 à 38 °c bedragen. De lamp hangt in een hoek van de bak zodat de kuikens een minder warme plek kunnen opzoeken als ze te warm krijgen. Omdat de kuikens zich niet nat zouden maken, zetten we de eerste twee dagen verscheidene ondiepe schoteltjes op de draadbodem, leg er steentjes in en doe er wat water en een beetje startkorrel in. Zodra de kuikens op verkenning gaan, lopen ze automatisch over de schoteltjes voelen meteen het water en drinken ervan. Tegelijkertijd met het drinkwater spelen ze ook met de startkorrel, zo hebben ze hun eerste levensdag al voldoende gegeten. Chilismientenkuikens kan je ook door een pleegmoeder laten grootbrengen. Bij chilismienten komen na 4 weken de eerste veertjes door. Hun eerste verenkleed heeft dezelfde kleuren als dat van volwassen vogels, maar het is nog wat matter . Als hun kleuren na een viertal maanden feller zijn geworden en de tekeningen op hun veren scherper, dan zien de jongen er bijna hetzelfde uit als hun ouders.

 

Terug naar Onze soorten.