Kaapse taling.

 

 

 

 

Verspreiding: Afrika.

Lengte: 44-48 cm.

Gewicht woerd: 420 gr.

Gewicht vrouwtje: 380 gr.

Geslachtsrijp: éénjarige leeftijd.

Legsel: 8-10 eieren.

Broedduur: 25-27 dagen.

Legperiode:  februari tot en met juni.

Ringen: 9 mm.

 

Leuk om weten:

 

Man en vrouw zien er het hele jaar ( bijna) hetzelfde uit, maar de man heeft een dikkere kop en feller gekleurde snavel en ogen. Bij Kaapse talingen is er geen sprake van een eclipskleed. Ze zijn gemakkelijk te houden. Volledig winterhard zijn ze niet, maar ze doorstaan niet al te strenge winters vrij goed, vooral als de vijver van stromend water voorzien is. Het zijn tamme, sterke, levendige, niet luidruchtige zwemeenden. Maar het zijn soms wel echte duiveltjes.

 

Het zijn grond- en holenbroeders. Ze nestelen doorgans niet te ver van de vijver op een droog plekje tussen grassen, onder een haag, struikgewas of overhangende klimop, tegen een muur. Ook nemen ze hun intrek in op de grond neergezette nestkasten met een vrij groot nestgat of een volledig open voorzijde. Plant in hun perk enkele struiken, bomen of andere vegetatie aan, zodat ze voldoende nestgelegenheid vinden. Dagelijks wordt er gelegd. De kuikens hebben een bleek grijs-bruin-en-wit donspakje aan. Ze hebben donkerbruine oogjes. Ze zijn niet moeilijk op te kweken. Je kunt ze handmatig grootbrengen of ze aan hun ouders of een pleegmoeder toevertrouwen. Bij natuurkweek begeleidt en beschermt het woerdje hun kroost. De kuikens kunnen na 15 dagen geringd worden  Ze zijn volledig bevederd na 6 à 7 weken.

 

Terug naar Onze soorten.