Leewieken van park- en watervogels.

 

 

Leewieken is het definitief wegnemen van een gedeelte van het vleugelbeentje van één vleugel, het gedeelte waarop de grote slagpennen groeien. Na deze ingreep, als de vogel volgroeide is, zal hij niet kunnen vliegen omdat beide vleugels dan een ander draagvlak hebben. Bij het opstijgen zal de vogel uit evenwicht geraken en terug naar beneden vallen.

Kortwieken is niet hetzelfde! Kortwieken is het wegknippen van het uiteinde van alle grote slagpennen of van enkele slagpennen van één vleugel. In tegenstelling tot leewieken is kortwieken niet definitief. Nadat de bijgeknipte slagpennen tijdens de rui zijn uitgevallen, worden ze immers door nieuwe vervangen en is de vogel enkele weken later weer in staat om te vliegen.

 

Als je rekening houdt met de leeftijd is leewieken maar een kleine, eenvoudige, pijnloze, ongevaarlijke ingreep. Watervogels leewiekt men liefst op een leeftijd van 2 weken. Om ze meteen na de geboorte te leewieken, moet je al goed op de hoogte zijn. Laat je te veel slagpennen staan, kunnen de eenden als ze volwassen zijn hoger van de grond komen, en zo buiten de afspanning belanden.

 

Beginnende liefhebbers leewieken dikwijls te ver, namelijk juist in de vouw van de vleugel. Ze snijden niet alleen het lid met alle slagpennen weg, maar ook het duimvleugeltje met de drie pennetjes. Een watervogel die op die manier geleewiekt is, ziet er minder mooi en sierlijk uit, bovendien zal hij die geleewiekte vleugel gemakkelijker kwetsen. Vooral als hij gevangen moet worden of ergens tegenaan vliegt. Het duimvleugeltje zelf wordt dus niet verwijderd. Bovendien beschermt en camoufleert het duimpje de geleewiekte plek.

 

Sommige liefhebbers beweren dat je boomeenden tot in de plooi moet leewieken, daar deze vogels grotere bovenarmvleugels bezitten. Dit is volledig fout. Het is eerder dankzij hun lange poten en hun trage vleugelslag dat deze eenden soms meer dan een meter hoog geraken, vooral als ze de wind in de zeilen hebben. Het is helemaal niet hun bedoeling om weg te komen, integendeel zelfs, zou ik zeggen. Want ontsnapt er per toeval toch eentje, dan blijft hij meestal ter plaatse schreeuwen en is pas echt tevreden als hij weer in zijn vertrouwde omgeving wordt gebracht. Om de springkracht van boomeenden wat af te remmen, ga ik als volgt te werk: Ik leewiek ze op dezelfde manier als andere watervogels, maar ik let er extra goed op dat alle slagpennen tot juist tegen het duimvleugeltje weggesneden zijn. Zodra de vogels volwassen zijn, knip ik de drie eerste veertjes van de bovenarm halverwege. Die veertjes groeien dan niet meer aan, maar na de rui ( een jaar later ) komen er wel weer nieuwe in de plaats vermits de vorige alleen maar ingekort waren. Deze methode is toch een beetje een geruststelling vind ik, vooral als de watervogels naar een nieuwe eigenaar verhuizen en je niet weet hoe hoog zijn afspanning is. Indien je het nodig acht, kun je die drie veertjes van de bovenarm ieder jaar opnieuw wat korter snijden. Ikzelf heb het nooit tweemaal gedaan. Mijn ervaring is, dat je deze prachtige watervogels niet in een te kleine perk mag zetten. Ze zijn niet zo aan het water gebonden, ze wandelen liever overal rond.

 

Bij mandarijneenden knip ik ook altijd de drie eerste veertjes van de bovenarm half weg. Die eenden durven namelijk nogal eens langs de draad omhoog klauteren! En ze slagen daar met behulp van hun vleugels verrassend goed in, vooral als er aan de geleewiekte vleugel nog een paar slagpennen staan. Wat je ook nog kan doen om dit omhoog klimmen te voorkomen: zet mandarijnen in een vrij grote ruimte, met een redelijk grote vijver, hier voelen ze zich veiliger. Mandarijnen zijn namelijk aangeboren schuw. Je kunt hun angst een beetje afremmen door er rustige, oudere eendensoorten bij te zetten, duikeenden bijvoorbeeld, deze laatste zijn geen paringsconcurrenten.

 

Hier volgt een werkwijze om te leewieken: Neem je de vogel in één hand. Druk met duim en wijsvinger juist boven de duimvleugel om de bloedstroming tegen te houden. Vind je dat nogal moeilijk, dan kun je het beestje door een helper laten vasthouden. Met een klein, scherp schaartje, dat ontsmet wordt met bijvoorbeeld ontsmettingsalcohol of Dettol, knip je het lid waaraan later de slagpennen groeien weg.

Zorg dat de bloedstroming goed dichtgeknepen wordt. Met een klein verfborsteltje dop je  ijzerchloride ( een bloedstelpend middel, dat verkrijgbaar is in de apotheek ) op de wonde en houdt je het borsteltje er een poosje tegenaan. Zodra dit opgedroogd is, wordt een beetje collodium op de wonde aangebracht. Door deze werkwijze is er bij zo’n jonge vogel geen spatje bloed te zien . Achteraf zal hij zich gedragen alsof er niets gebeurd is. Hij kan enkel een beetje verstoord zijn door het vangen. Ook oudere vogels kunnen geleewiekt worden, maar dit is een uiterst delicaat werkje.

 

Het leewieken moet bijvoorkeur door een ervaren persoon (dierenarts) uitgevoerd worden !!!

 

Terug naar Verzorging.