Omheining.

 

 

 

Vooraleer je overgaat tot het aanschaffen van watervogels is het aanbrengen van een aangepaste omheining rond de ruimte van je toekomstige watervogels van het grootste belang. Laat je dit achterwege dan is goed mogelijk dat na enkele uren je watervogels al spoorloos zijn. Er zijn veel mogelijkheden om watervogels een aangenaam verblijf te gegeven waarin ze zich thuis zullen voelen.

 

Een watervogeltuin moet degelijk afgebakend worden. Een omheining van draad,

houten platen of een bakstenen muur volstaat. Wil je alles wat natuurlijker en het geheel wat vrolijker, kan je voor de omheining struiken, planten en bomen plaatsen. Maar je kan ook  klimop of andere klimplanten tegen de omheining laten groeien. De watervogels zullen er tijdens de koude winters ook dankbaar gebruik van maken als beschutting.  Een afrastering met draad kost het minste en is het makkelijkst te plaatsen. Neem vooral geen draad met te grote mazen omdat kleine eendensoorten en jonge eendjes, indien je aan natuurbroeden doet,  meester zijn in het vinden van ontsnappingsroutes. Een opening van 3 bij 3 cm is genoeg om door te kruipen. Heeft de reeds bestaande omheining wel grote mazen, breng dan platen tegen de onderste gedeelde aan of bind er een brede strook met kleine mazen aan vast. Voor de meeste watervogelsoorten volstaat een hoogte van één meter. Je zal dan wel geleewiekte of gekortwiekte watervogels moeten aanschaffen of je bent ze binnen de kortste keren kwijt. Ben je van idee om fluiteenden te gaan houden, plaats dan bij voorkeur een anderhalve meter hoge omheining. Ook al zijn ze geleewiekt, vroeg of laat tref je deze watervogels langs de andere kant van de afspanning aan. Fluiteenden hebben een zeer licht gewicht en kunnen heel hoog springen, bovendien pakken ze met hun grote vleugels veel wind.

 

Als je bang bent voor roofdieren, die in de vrije natuur steeds meer voorkomen, zoals vossen of bunzings en marters, kan je best toch enkele maatregelen nemen. Een schuine overkapping van 50 cm boven aan de omheining naar buiten, of een schrikdraad zal de klimmers wel tegenhouden. Om de gravers buiten te houden, bakenen veel liefhebbers hun terrein ook ondergronds af. Je kan dat door de draad minstens 50 cm in de grond te plaatsen. Je kan ook kunststoffen of betonnen platen plaatsen of een gleuf met stabilisée ( droog zand en cement) aanbrengen.

 

Als je de watervogels graag ziet vliegen, dan zou je kunnen overwegen om je watervogeltuin met netten te overdekken. In dierenspeciaalzaken kan men kunststof netten van verschillende maaswijdtes en draaddiktes verkrijgen. De netten hebben een zwarte kleur en vallen van op enige afstand niet erg op. In grotere perken zullen ook palen ter ondersteuning van de netten moeten worden geplaatst. In de winter als het sneeuwt, zal die sneeuw geregeld verwijderd moeten worden. Wordt dit niet gedaan, dan zullen de netten op den duur helemaal doorhangen onder het gewicht. Een voordeel van een overdekte eendenperk is dat u de vogels in volle vlucht kunt bekijken. Een prachtig zicht!

 

 

Terug naar Verzorging.