Blauwvleugeltaling.
Leuk om weten:
Blauwvleugeltaling zijn zachtaardige, niet luidruchtige, gemakkelijk te houden zwem- of grondeleenden voor beginnende liefhebbers. De laatste jaren erg populair om hun fraai uiterlijk. In broedkleed van november tot juni zien man en vrouw er verschillend uit. Het mannetje is direct te herkennen aan de grote, witte, halvemaanvormige vlek, omringd door een zwarte band, die tussen snavel en het oog loopt. ’s Zomers draagt de woerd een eclipskleed en lijkt hij op het vrouwtje maar heeft een warmer bruine tint en een donkerder kroontje. Je kan ze zowel in een aparte als in een gemengde groepsvijver huisvesten. Deze eendjes kunnen ook in de winter buiten blijven op ijsvrij water, dat voorzien is van ondiepe gedeelten waar ze kunnen staan. Bij strenge vorst kan men best een schuilhokje of afdakje voorzien.
Het zijn grondbroeders. De paarvorming vindt plaats in de winter. De paarband is vrij stevig en monogaam. Vooral hoog gras vinden de eendjes prachtig, om daarin hun nestje te bouwen, want ze houden niet van nestkasten of korven. De vrouwtjes leggen dagelijks. Eén of twee nalegsels zijn mogelijk. De kuikens hebben olijfbruine bovendelen, een geel gezichtje met een bruin oog- en oorstreepje, een grijszwart snaveltje, geelbruine onderdelen en grijszwarte pootjes. De kuikens zijn vlug, maar dol op warmte. Nattigheid verdragen ze niet zo best. De kuikens zijn volgroeid op een leeftijd van 7 weken. Van zodra de kuikens volledig bevederd zijn, hoef je ze eigenlijk niet meer te seksen. De woerdjes hebben een doorlopende witte band over de vleugels, terwijl de vrouwtjes enkel een rij druppelvormige witte vlekjes hebben.
|