Laysantaling.
Leuk om weten:
Laysantaling zijn tamme, nieuwsgierige, actieve, gemakkelijk te houden zwem- of grondeleenden. Man en vrouw zijn bijna identiek en blijven er het hele jaar ongeveer het zelfde uitzien. Het vrouwtje heeft een grotere witte oogvlek en een dofbruine vleugelspiegel. De man is wat groter, hij is donkerder en mooier getekend, hij heeft meer glans op de veren en zijn vleugelspiegel is metalliek groen. Je kan ze zowel apart als in een gemengde groepsvijver huisvesten. Heeft men in de tuin soms nog een verloren hoekje dat voor andere eenden te onrustig is omwille van een hond of door spelende kinderen, dan kan men op dat plekje ongestoord laysantalingen kweken. Deze eenden kennen in het geheel geen angst, misschien een van de reden waarom ze in de natuur reeds een aantal maal op de rand van uitsterven stonden. Een klein vijvertje met wat proper water is al geschikt voor deze kleine eendjes. Ze houden wel van laag struikgewas om te kunnen schuilen in de winter voor de wind en ook van een sneeuwvrij plekje. Bij eenvoudige verzorging geven deze siereendjes geen enkel teken van zwakte in onze soms strenge winters.
Het zijn grond- en holenbroeders. Ze sluiten een vrij stevig seizoenhuwelijk. Laysantalingen brengen bij mij echter steeds hun jongen zelf groot, zeker als ze alleen in een perk verblijven. Het broeden doen ze het liefst in een eenvoudig nest op de grond, in een nestkast met laddertje, of tussen grassen. In tegenstelling tot andere eendensoorten lopen laysantalingen weinig rond met de jongen. Na het eten zitten de kleintjes reeds onder moeders warme vleugels. Is het nestkasje met de opening gelijk met de grond, dan maakt de moeder hiervan nog gebruik de eerste dagen na de geboorte en tevens bij slecht weer. Laysantalingen kan men ook best het uitbroeden van andere delicate eendensoorten toevertrouwen. Bij natuurkweek is het wel aan te raden om het kuikenmeel de eerste dagen op de vijverrand te strooien, anders vinden ze het eten niet. Bij kunstmatige opfok van laysankuikens valt meteen de rust van de diertjes op, ze zijn helemaal niet schuw, eerder nieuwsgierig, ze springen niet op, kortom ideale kuikens om mee te fokken. Laysantalingswoerdjes kunnen in de paartijd wel driftig zijn zoals vele andere eendensoorten. Als het vrouwtje aan het leggen is, heeft de bevruchting meestal zijn doel bereikt en dan kan men het woerdje wegnemen als hij te opdringerig wordt tegenover ander eendensoorten. Dit stoort het vrouwtje niet en na de broeiperiode kan de woerd teug in het perk geplaatst worden.
|