Wintertaling.
Leuk om weten:
Wintertalingen zijn prachtige, verdraagzame eendjes, zeer klein van gestalte en gemakkelijk te houden. Ze zijn ook zeer geliefd bij de liefhebbers. De meest voorkomende zijn de Europese en de Amerikaanse wintertaling. De Amerikaanse wintertaling is vrijwel identiek aan de Europese wintertaling maar heeft een verticale witte schouderstreep in plaats van een horizontale, het lichtgele randje rond de groene oogvlek is niet compleet of ontbreekt volledig. Er bestaan geen verschil tussen de jonge vogels en het vrouwtje. De Wintertaling is de kleinste Europese eend. In broedkleed zien man en vrouw er verschillend uit. De kastanjebruine kop van het mannetje is in verhouding vrij groot, en voorzien van een grote groene, lichtgeel omrande vlek rond de ogen tot in de nek. Roomkleurige bovenborst met donkere vlekjes .Grijze en zwarte vlekjes op de flanken en mantel. Lichte horizontale streep boven de vleugels. Glanzende groen en zwarte spiegel, voor en achter afgezet met witte strepen. Witte onderdelen. De middelste onderstaart dekveren zijn zwart. Roomkleurige vlek aan weerzijden van de stuit. Zwart- grijze smalle snavel. Op het achtereind bevindt zich een geelwitte driehoek. Het vrouwtje heeft licht- en donkerbruin gevlekte bovendelen. De onderdelen zijn wit in de winter, een beetje bruin gespikkeld in de zomer . De poten van de wintertaling zijn kort en donkergrijs. In eclipskleed lijkt de man op het vrouwtje maar zijn bovendelen zijn donkerder. Ze stellen bijzonder weinig eisen. Sterk aan te bevelen voor bezitters van de kleine vijver, waarin ze zich goed thuis voelen. Je kan ze zowel in een aparte als in een gemengde groepsvijver huisvesten. Zorg wel voor een fijnmazige afrastering. Deze eendjes kunnen ook in de winter buiten blijven op ijsvrij water, dat voorzien is van ondiepe gedeelten waar ze kunnen staan. Bij strenge vorst kan men best een schuilhokje of een afdakje voorzien. Binnen zetten doet dan ook meer kwaad dan goed.
Het zijn grondbroeders. Ze nestelen vaak een eind van de vijver, ze maken een kuiltje op een droog plekje, goed verborgen tussen gras, onkruid, heide, varens of lage struiken. Sommige vrouwtjes willen ook wel nestelen in een nestkast op de grond. Wintertalingvrouwtjes leggen dagelijks. Meestal is er één legsel per seizoen, een nalegsel is mogelijk. De kuikens dragen een donkere olijf- en groenbruin donspakje. Ze zijn gemakkelijk op te kweken, zowel kunstmatig als door een pleegmoeder. De kuikens zijn de eerste dagen nogal kwetsbaar en gevoelig voor slechte weersomstandigheden. Bij natuurkweek kan je best de volledige familie naar een afgeschermde ruimte met vijvertje brengen en daar een warmtelamp of een warmteplaat installeren. De kuikens groeien snel en zijn volgroeid op een leeftijd van 6 weken.
|